Elk scherm laat de textuur en kleuren anders zien dus deze foto's zijn slechts een indicatie. Tijdens een afspraak heb ik altijd plankjes van de verschillende houtsoorten bij me zodat je de juiste keuze kunt maken.
Eiken kernhout heeft een geelbruine tot donkerbruine kleur en steekt duidelijk af tegen het 25-50 mm brede bleekbruine spint. Kwartiers gezaagd hout vertoont karakteristieke glanzende \spiegels\, veroorzaakt door de brede stralen. Het hout is ringporig waardoor op het dosse vlak een vlamtekening ontstaat. Structuur en kwaliteit variëren afhankelijk van de groeicondities. Zo is Slavonisch eiken langzaam en gelijkmatig gegroeid, heeft het een rechte draad en een egale tint en het is zacht en gemakkelijk te bewerken. Eiken uit Polen is taaier en harder. Inlands eiken is meestal harder, zwaarder en vaster, sterker maar ook grover dan geïmporteerd eiken. Eiken heeft een hoog looistofgehalte, waardoor metalen in contact met eiken snel corroderen.
Het hout dat wij voornamelijk gebruiken van essen is het zeer brede spint waarvan de kleur varieert van wit tot geelachtig of licht geelbruin. Vers gezaagd hout kan bovendien een rozeachtige tint vertonen. Aan het licht blootgesteld, wordt blank essen op den duur geler van kleur. Het kernhout, dat slechts bij bomen vanaf een leeftijd van circa 60 jaar of ouder voorkomt, is bruin. Door het grillige verloop van de kern komt bruin/wit gestreept of gevlamd (kwartiers of dosse) hout voor, dat met de naam olijfessen wordt aangeduid. Essen staat bekend om zijn taaiheid. Vaak is men ten onrechte van mening dat het bruine hout minder taai is dan het witte. Van groter belang voor de taaiheid is de groeiringbreedte bij deze ringporige houtsoort.
Kleur van het kernhout is licht geelgroen tot bruingroen, die na blootstelling aan licht goudbruin wordt. Het kernhout steekt scherp af tegen het ongeveer 10-20 mm brede grijsgele spint.In het hout van oudere bomen kunnen donkere aderen en strepen voorkomen, wat het gebruik voor decoratieve toepassingen beperkt.Robinia is ringporig en dit geeft op het dosse vlak een opvallende tekening. Door stomen verandert de kleur van licht geelbruin naar donkerbruin. Robinia heeft een hoog looistofgehalte, waardoor metalen in contact met robinia snel corroderen. Uit testen is gebleken dat robinia relatief langzaam water opneemt en relatief snel water afstaat. Voor geveltimmerwerk betekent dit dat het hout droog blijft.
Het vers gezaagde kernhout is vleeskleurig, rozerood nadonkerend tot roodbruin, vaak met donkere (zwarte) strepen. Jatoba is glad af te werken en heeft dan een fraaie glans. Het brede spint is grijs tot bruingrijs. Soms komen tangentiale reeksen harskanalen voor.
Het decoratieve geelbruine, later iets roodbruine, soms wat geaderde kernhout, dat vaak groenstrepigheid vertoont, steekt slechts weinig af tegen het smalle lichter gekleurde spint. Hardheid en volumieke massa variëren sterk.2. Licht tot donker roodbruin gekleurd. Een typisch gebrek zijn de kleine zwarte gomgangen, vooral in Amerikaans kersen.
Mahonie is een fraaie, vaste, zachte, taaie, matig sterke houtsoort. Het kernhout is zalmkleurig, roze, rood tot roodbruin, nakleurend tot dieprood of bruin met een goudkleurige gloed. Bewerkt droog mahonie heeft een lichtroze kleur, onder invloed van licht verkleurt dit snel naar fraai roodbruin. Het spint is wit tot geel.
Europees esdoorn is een fraaie blanke houtsoort met een wit- tot crèmeachtige kleur die aan het daglicht blootgesteld lichtgeel wordt. Om dit verkleuren tegen te gaan, maakt men wel gebruik van speciale vernissoorten en/ of bleekmiddelen. Tussen kernhout en spint van esdoorn bestaat geen of weinig kleurverschil. Over het algemeen vertoont het hout een gelijkmatige structuur. Door een vrij scherpe begrenzing van de groeiringen is op het kwartierse vlak meestal een fijn streepdessin en op het dosse vlak een bescheiden vlampatroon waar te nemen. Kenmerkend zijn de kleine spiegeltjes op het kwartierse vlak en de enigszins zijdeachtige glans. Bij oudere bomen kan een bruinachtige kern of donkerbruine streepvorming voorkomen. Dit geldt ook voor het Amerikaans soft maple dat ongeveer 25% zachter is dan hard maple. De kleur van hard en soft maple is sterk afhankelijk van plaats van herkomst. Ook van deze soort is het hart van oude bomen nogal eens donker verkleurd. In esdoorn kunnen mergvlekken voorkomen, veroorzaakt door insecten.
Tectona grandis is de enige leverancier van echt teakhout. Fantasienamen als afro-teak, yang-teak, Borneo-teak, iroko-teak zijn onjuist, want hiermee worden andere houtsoorten bedoeld die soms het echte teak in bepaalde toepassingen kunnen vervangen en er soms ook enige uiterlijke gelijkenis mee vertonen. Het kernhout is lichtbruin tot goudbruin aan licht blootgesteld nadonkerend. Soms donkerbruin tot zwart geaderd. Na te zijn blootgesteld aan licht verdwijnen de grote kleurverschillen meestal. Teak spint is vuilgrijs, circa 30 mm breed. Hout van Myanmar/Burma (uit natuurbossen) en Java (uit aanplant) is meestal gelijkmatig van kleur. Teakhout uit drogere streken (India) heeft veel sterkere kleurverschillen van geel tot zwart. Door de grote verschillen in groeiomstandigheden moet voor gelijkmatig gekleurde partijen teak dezelfde herkomst worden aangehouden. Afhankelijk van de grondsoort waarop het is gegroeid, kan teak 0,03-1,40% kiezel bevatten. De duurzaamheid van snelgroeiend plantagehout is meer variabel dan die van teak uit natuurlijke bossen.
Vers gezaagd wengé heeft een licht geelbruine kleur. Aan licht blootgesteld wordt het hout al snel donkerbruin. Panga panga heeft in het algemeen een lichtere kleur dan wengé en wordt uniform bruin met fijne lichtgekleurde strepen. De houtvaten of poriën van panga panga zijn soms gevuld met een gele stof. Bij wengé komt deze stof nooit voor, bij panga panga in wisselende hoeveelheden of soms helemaal niet. Bij een overmaat aan gele inhoudsstoffen wordt het hout op het langsvlak ontsierd door gele streepjes, stippen of vlekjes. Het spint is 25-50 mm breed en heeft een geelwitte kleur. Bij wengé heeft het vezelweefsel een zwarte kleur en het parenchymweefsel een (licht)bruine kleur. Beide weefsels komen voor in afwisselende, ongeveer evenwijdige banen. Hierdoor ontstaat op kwartiers gezaagd hout een regelmatige tekening van zwarte en bruine strepen, terwijl dosse gezaagd hout fraai bruinzwart is gevlamd. Wanneer wengé lang aan directe zonbestraling wordt blootgesteld, wordt het weer lichter van kleur. Het zwarte hout wordt dan donkerbruin en de bruine zones geelbruin. Buiten toegepast, dient wengé met een oppervlakafwerkmiddel te worden behandeld aangezien de donkergekleurde inhoudsstoffen in water oplossen en vlekken op onderliggende materialen kunnen veroorzaken.